TIEL - De burgemeester van Tiel heeft ten onrechte besloten tot sluiting van een coffeeshop vanwege het overtreden van de Opiumwet. Dat oordeelt de voorzieningenrechter. Volgens de rechter heeft de burgemeester onvoldoende gemotiveerd waarom hij niet tot een minder ingrijpend middel is overgegaan, zoals een sluiting voor een kortere duur of alleen sluiting van de woning en de garage.

Op 2 februari 2023 besloot de burgemeester om de coffeeshop met ingang van 16 februari 2023 voor anderhalve maand te sluiten. De burgemeester nam dit besluit naar aanleiding van een eerdere overtreding van het overschrijden van de maximale toegestane handelsvoorraad van 500 gram op 11 september 2021 en een politieonderzoek op 29 juni 2022. De eigenaar van de coffeeshop was het niet eens met het besluit van de burgemeester en stapte naar de voorzieningenrechter.

Politiecontrole

Bij de controle in juni 2023 constateerde de politie dat een werknemer van de coffeeshop met een grote tas de coffeeshop verliet en vervolgens in een auto zette. Volgens de politie bleek hier 340 gram aan softdrugs in te zitten. De politie hield de persoon aan en doorzocht vervolgens de coffeeshop, de bovenliggende woning en de aan de achterzijde gelegen garage. De politie trof in de coffeeshop een toegestane hoeveelheid softdrugs aan van 463,4 gram. In de woning en de garage trof de politie nog eens 909,86 gram aan softdrugs aan en stelde vast dat met de voorraad in de shop en de tas in totaal 1.713,26 gram aan handelsvoorraad aanwezig was. Dit zou de tweede overtreding van de Opiumwet betekenen, waardoor de burgemeester tot het bestreden besluit overging.

Besluit onvoldoende gemotiveerd

Volgens de voorzieningenrechter heeft de burgemeester in deze onvoldoende gemotiveerd waarom niet volstaan kon worden met een minder ingrijpend middel dan de sluiting van de coffeeshop. De rechter stelt dat de burgemeester - volgens de letter van de wet - de in de tas, de garage en de woning aangetroffen drugs toegerekend kunnen worden aan de handelsvoorraad van de coffeeshop. De voorzieningenrechter stelt dat de totale hoeveelheid aangetroffen softdrugs weliswaar 3 keer de toegestane hoeveelheid was, maar deze hoeveelheid gezien de dagelijkse hoeveelheid omzet van 1500 gram niet als erg hoog kan worden aangemerkt. De spreiding van de softdrugs over verschillende plaatsen maakt het punt van de burgemeester dat het doel van sluiting is om de het verstoren van de openbare orde voorkomen, minder sterk. Het risico van een ripdeal is volgens de rechter onder deze omstandigheden minder. Ook stelt de voorzieningenrechter dat de burgemeester niet aannemelijk heeft gemaakt dat de sluiting nodig is om de openbare orde en het woon- of leefklimaat te herstellen. Ook een schietincident dat blijkbaar een aantal jaren terug plaatsvond, is daarvoor vooralsnog niet voldoende, omdat niet duidelijk is in hoeverre dit incident in verband stond met de aanwezigheid van de coffeeshop.

Besluit geschorst

Alles afwegend wijst de rechter het verzoek tot voorlopige voorziening van de coffeeshopeigenaar toe. Dit betekent dat de rechter het besluit geschorst wordt tot 6 weken na het besluit op bezwaar. De coffeeshop mag dus voorlopig weer haar deuren openen.