GELDERLAND - Het college van Gedeputeerde Staten van Gelderland heeft de vergunning op grond van de Omgevingswet voor het opzettelijk verstoren van de wolf op de Noord-Veluwe met een paintballgeweer niet goed onderbouwd. Dat is het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter. Volgens de Faunabescherming - die de zaak aanspande om zo te voorkomen dat de wolf opzettelijk wordt verstoord door het gebruik van een paintballgeweer - is er geen sprake van afwijkend gedrag bij de wolf of moet daar eerst meer onderzoek naar worden gedaan. Er is volgens de Faunabescherming geen noodzaak om in het belang van de openbare veiligheid de wolf te verstoren. Ook zijn er andere mogelijkheden om de wolf te beschermen en om voedselconditionering te voorkomen. De voorzieningenrechter vindt dat de provincie haar standpunt niet goed heeft onderbouwd en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe. Dit betekent dat de vergunninghouder, de Faunabeheereenheid Gelderland, voorlopig geen paintballgeweer mag gebruiken om de wolf af te schrikken.


Sinds eind januari 2024 kwamen bij het Wolvenmeldpunt en de provincie regelmatig meldingen binnen over minstens 1 jonge wolf met geringe schuwheid ten opzichte van mensen en voertuigen in de omgeving 'Het Leuvenumse Bos' en Speuld in Ermelo. Volgens de provincie is de wolf waarschijnlijk gevoerd. De provincie vond het in het belang van de openbare veiligheid noodzakelijk om in te grijpen en wilde met de inzet van een paintballgeweer bereiken dat de wolf weer schuw wordt. De provincie verleende daarom een vergunning voor het verstoren van wolven met afwijkend gedrag in de gemeenten Ermelo, Putten, Harderwijk, Nunspeet, Elburg, Oldebroek, Heerde, Epe, Apeldoorn en Barneveld. Deze vergunning gold voor de duur van 18 maanden.

Besluit onvoldoende gemotiveerd

De provincie kan een vergunning voor het verstoren van de wolf verlenen als wordt voldaan aan een aantal voorwaarden. Het verstoren van de wolf moet bijvoorbeeld noodzakelijk zijn en er moeten geen bevredigende alternatieven zijn. De provincie vond dat de wolf afwijkend gedrag vertoonde en baseerde zich daarbij op een advies van een wolvendeskundige. De Faunabescherming was het daar niet mee eens en overlegde ook deskundigenverklaringen. De voorzieningenrechter oordeelt dat de provincie onvoldoende heeft onderbouwd dat er sprake is van afwijkend gedrag bij de wolf en dat ingrijpen in het belang van de openbare veiligheid noodzakelijk is. Ook onderbouwt ze onvoldoende waarom een vergunning voor de hele Noord-Veluwe nodig is en voor de duur van 18 maanden. Daarnaast wordt niet voldaan aan de voorwaarde dat er geen bevredigende alternatieven zijn. Het is voor de voorzieningenrechter niet duidelijk wat de provincie concreet heeft gedaan om de wolf te beschermen en om het voeren te voorkomen. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter maakt het bezwaar van de Faunabescherming een redelijke kans van slagen. Dat is reden om de vergunning voor het verstoren van de wolf te schorsen.

De voorzieningenrechter wijst daarom het verzoek om een voorlopige voorziening toe en schorst het besluit van de provincie tot 6 weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar*.

*Er loopt een procedure voor de behandeling van het bezwaar van de Faunabescherming tegen het besluit van de provincie voor het mogen verstoren van de wolf met een paintballgeweer. De provincie behandelt dat bezwaar. Tegen de beslissing op bezwaar kan weer binnen 6 weken beroep worden aangetekend bij de rechtbank. Tijdens het bezwaar heeft de Faunabescherming de rechter gevraagd om het besluit te schorsen.